KwetsbaarheidEen telefoongesprek, één van de vele deze week. Na elkaar een fijn weekend gewenst te hebben was het gesprek ten einde. In technische zin. De verbinding was verbroken, maar terwijl ik de telefoon tegen mijn wang gedrukt hield ijlde dat ene zinnetje nog na. Het leek zo vanzelfsprekend; “Wat lief van je.”

Het deed me denken aan een andere vraag die me werd gesteld, jaren geleden; “Waar is dat lieve meisje gebleven?” De vraag die me destijds deed beseffen dat ik het voor elkaar had gekregen binnen een tijdsbestek van enkele jaren mijn lieve kant onzichtbaar te maken. De binnen- en buitenkant die eerder een harmonieus geheel vormden werden van elkaar vervreemd. Mijn zachtaardige, goede en lieve kant werd zo goed ingepakt en opgeborgen dat ik die zelf ook niet meer zag. Dat maakte dat ik overkwam als iemand die wel een stootje kon hebben, niet snel van slag was. Lees; niet snel gekwetst. Hoe harder en zakelijker de wereld om me heen, hoe stugger het schild werd. Alleen op schaarse momenten, in bijzijn van vertrouwd gezelschap, viel ik nog wel eens uit mijn rol.
Enkele jaren geleden zat ik tegenover een medium die dat doorzag en me zonder omhaal vroeg waarom ik mijn zachte kant niet liet zien. Dat werd een voor mij ingewikkeld gesprek. Er is geen moment aan te wijzen waarop je zo’n schakelaar omzet. Het is zelfs geen bewust proces, laat staan dat je je afvraagt waarom je zoiets doet. En als je het maar lang genoeg in stand houdt wordt het vanzelf eigen.
Pas na een kritisch vraag-en-antwoord spel werd het waarom duidelijk. Ik was er van overtuigd dat het laten zien van je kwetsbaarheid een risico is. Het risico om gekwetst te worden. Voor mij was het vinden van dat antwoord het eindpunt van het gesprek. Vraag, antwoord, punt. Maar de boodschap die ik toen mee kreeg is me nog lang bij gebleven.

Als mensen misbruik maken van jouw kwetsbare opstelling zegt dat niet zozeer wat over jouw opstelling maar over de persoon die er misbruik van maakt. Bovendien haal je die mooie kant uit het zicht, ook voor mensen die er geen misbruik van maken.

Makkelijk gezegd, dacht ik nog. Maar die hakte erin.

Een in jaren opgebouwde gewoonte haal je er niet zomaar uit. Zeker niet als het om een gevoelsmatige kwestie gaat. Ik geloof ook niet dat er de eerste jaren echt wat verbeterd is op dat punt. Het lastige is ook dat je wordt behandeld naar hoe je je gedraagt. De stoere, onaantastbare houding geeft  anderen een vrijbrief voor een overeenkomstige benadering. Laat ik het anders zeggen, als mensen je kennen als onverwoestbaar dan worden gesprekken en mededelingen ongezouten. Ik kan me nog goed een uitspraak herinneren van een collega; “Tegen jou kan ik het wel vertellen, jij kan wel tegen een stootje.” Ze vervolgde:”Afgelopen weekend is mijn neefje van 13 overleden, zelfmoord.”
Ik stond als versteend en verschrompelde van binnen, ik was er stuk van. Achteraf was ik zelfs verontwaardigd. Hoe kon ze. Wat verwacht ze nou, dat ik reageer met zoiets als “Oh ja joh, jeetje.” en vervolgens overga tot de orde van de dag? Later heb ik me gerealiseerd dat ik de hand in eigen boezem kon steken.

En na de roerige tijden van de afgelopen twee jaar lijkt het tij dan toch gekeerd. Zo onopvallend als het zich destijds heeft gemanifesteerd, zo is het nu ongemerkt weer zoals het hoort te zijn. Harmonie tussen binnen- en buitenkant. En ik realiseer me dat nu pas. Terugkijkend op het afgelopen jaar zie ik mezelf, als in een film, inclusief ‘het lieve meisje’. Blijkbaar heb ik me ‘overgegeven’ en heb ik me daar niet van laten weerhouden door mijn omgeving. Sterker nog, het kan goed zijn de na verloop van tijd overgebleven vrienden mij nou juist de ruimte hebben gegeven de oude koers overboord te gooien.

Ik ben blij.

0 likes
(45 keer bekeken, 1 lezers vandaag)