Glazig staart ze me aan. Ik twijfel. Ben ik niet duidelijk? Of heeft ze meer voorbeelden nodig? Aan haar ervaring zal het niet liggen. Ik doe nog een poging.
“De gebeurtenissen waar ik bang voor ben hebben een gemeenschappelijke overeenkomst; ze bedreigen mijn bestaan of hebben een dusdanige impact dat ik een beroep moet doen op anderen. Als die anderen het laten afweten sta ik machteloos, ik ben niet opgewassen tegen nog een strijd zoals ik die afgelopen periode heb gevoerd.”
“Wat doe je om die gebeurtenissen te voorkomen?”
“Ik neem geen enkel risico. Niet sporten, niet klussen, defensief autorijden, niet op wintersport en niet duiken. Mijn voordeur gaat ‘s-nachts hermetisch op slot. Ik volg alle nieuwsberichten uit mijn omgeving zodat ik overal van op de hoogte ben. Op mijn werk mag niets aan te merken zijn want negatieve publiciteit bedreigt mijn inkomsten. Eigenlijk ben ik van ‘s-ochtends vroeg tot ‘s-avonds laat in de opperste staat van paraatheid. Alle facetten van mijn leven worden gemonitord.”
“Hoe groot is de kans dat jou wat overkomt uit de voorbeelden die je noemt, denk je?”
Ik begin me af te vragen wat ik hier doe, starend naar de doos tissues en koffiemokken op het kleine wankele tafeltje. Het maakt weinig uit wat ik zeg, naar de rest van vraag en antwoord kan ik raden. Iets met beren op de weg.

Bij de voordeur geef ik haar een hand en stap de drempel over, de buitenwereld in. Mijn zonnebril verhult mijn tranen en teleurgesteld loop ik terug naar mijn auto. Nadat het portier met een doffe klap dichtslaat en ik mijn tas op de bijrijdersstoel heb laten vallen staar ik voor me uit. Op het pleintje rennen kinderen tussen de bosjes door achter elkaar aan. Op een bankje zitten wat jongeren, druk met hun mobiele telefoons. Op het beschutte terras naast me zit een gemêleerd gezelschap, druk in gesprek aan tafeltjes met verkreukelde servetten en restanten van lunchgerechten.
Ik voel me machteloos, onbegrepen en alleen.

Er gaan maanden voorbij waarin ik mezelf steeds opnieuw afvraag hoe de angsten zijn ontstaan. Ik probeer te herleiden wanneer ze zijn ontstaan of verergerd, in de hoop aanwijzingen te vinden voor de directe oorzaak. Het verbaast me dat de psychologe het niet herkent en begrijpt. Iemand die al jaren in de geestelijke gezondheidszorg zit en geen enkele patiënt die hier ook last van had? Hoe is dat mogelijk? Ik besluit mijn behandeling te staken. Het helpt me niet de angst weg te krijgen, en goed voor mijn zelfvertrouwen is het al helemaal niet.

Een paar dagen geleden word ik geacht te verschijnen bij een psychiater. Met een duur woord noemen ze dat psychiatrische expertise. Je laten screenen door een onafhankelijk psychiater die aan de schadelijdende partij rapporteert wat er loos is. En voor de duidelijkheid, de schadelijdende partij staat in dit geval voor de verzekeringsmaatschappij die de schade als gevolg van het ongeval in 2009 moet vergoeden.

Een uur en een kwartier. Ik heb het gecheckt. Slechts vijf kwartier ben ik binnen geweest. Voor de psychiater genoeg om exact te vertellen wat er aan de hand is. Of anders gezegd, ze heeft het getekend. Na wat gerichte vragen pakt ze een pen en een vel papier en tekent daarop twee ovalen, overlappend. Depressie en angst, wat zich vestigt in hetzelfde hersengebied, in mijn woorden.
De depressie uit zich bij mij niet in sombere gedachten en is daardoor blijkbaar niet eerder onderkend. Wel is de depressie de oorzaak van de angst.

Ik reageer geschrokken op haar diagnose, maar waar een oorzaak is, is ook een oplossing. Met gemengde gevoelens hoor ik haar advies aan: medicatie en begeleiding door een psychiater. Ze stelt het jammer te vinden dat ‘men’ mij niet eerder medicatie heeft aangeboden.

Wederom loop ik met mijn zonnebril op naar de auto. Opgelucht, gehoord, begrepen, hoopvol en vol goede moed. Hier komt een eind aan…

 

0 likes
(189 keer bekeken, 1 lezers vandaag)