Ik ben bijna op de helft met het lezen van Pil van Mike Boddé, pagina 108 om precies te zijn. Het boek waarin Mike beschrijft over de periode dat hij in een depressie heeft gezeten, even voor degenen die het boek niet kennen.

Eerlijk gezegd zit ik niet in het ‘hokje’ lezers. De boeken die ik in al die jaren heb gelezen passen op 1 plank in de boekenkast. En als ik die boeken een categorie zou moeten geven dan is die simpel gevonden; non-fictie. Waargebeurde verhalen en wetenschap. Om het schaarse aantal op de plank niet te laten kantelen is dit setje aangevuld met wat reis- en kookboeken.

Goed. Pil dus. Gekocht na een uitzending van Pauw & Witteman waarin Mike Boddé vertelde over dit boek. Ik hoor hem nog een stukje voorlezen waarin hij vertelt over een bezoek aan de Hema in een periode dat hij probeerde zijn straatvrees te overwinnen. Zijn voordracht was lachwekkend, maar de situatie waarover hij vertelt intrigerend, wrang. Het maakte nieuwsgierig naar het hele verhaal.

Nu, 108 pagina’s verder, constateer ik dat het me moeite kost me door het boek heen te worstelen. Aan de schrijfstijl kan het niet liggen, de situaties zijn zeer beeldend verwoord en doorspekt met een hoge dosis kwetsbaarheid, onschuld en openheid. Ik hou het er maar op dat ik de verkeerde periode heb gekozen om dit boek te lezen, een periode met een groot gebrek aan concentratie.

Het voor mij bijzonder boeiende deel tot nu toe is een stuk herkenning. Mike vertelt over de verandering in zijn persoon. Veranderde voorkeur voor muziek, sport en interesses waarvan hij zich afvraagt of die verandering van tijdelijke aard is of niet. Hij vraagt zich af of hij aan het veranderen is of dat zijn blikveld slechts tijdelijk een andere kant op is gericht. Exact hetzelfde vraag ik me af in mijn eigen periode van depressie. Hobbies of gelegenheden waar ik voorheen alles voor uit mijn handen liet vallen kunnen me nu niet boeien en andersom. Aandachtsgebieden liggen totaal anders en zelfs van een deel van mijn vrienden vraag ik me af hoe ze die status eigenlijk ooit hebben verworven.

En dan de sociale contacten. Mike vertelt dat het simpelweg afspreken met familie of vrienden, het ontvangen van mensen thuis, wordt geweerd. Te belastend, too much. Ik begrijp precies wat hij bedoelt. En dat is precies wat de omgeving niet kan vatten. Mensen zijn geneigd het plaatje voor jou in te kleuren en zich naar eigen inzicht een beeld te vormen van wat jij nodig zal hebben. Vreemd genoeg klopt dat beeld niet vaak. Het laatste waar je de energie voor hebt is deze lieden, die het vast goed bedoelen, tot in detail uit te leggen hoe je je voelt, wat je nodig hebt en wat vooral niet. Gevolg is afzondering. En aansluitend een gevoel van ‘alleen op de wereld’.

Tot slot nog een laatste herkenning. Indrukken, beeld en geluid zogezegd, komend tienvoudig uitvergroot binnen. Overweldigend. Grote afleiders. Waren geluiden als een schuurmachine verderop in de straat of een klierend kind in de supermarkt voorheen nog dagelijkse kost, nu leidt het tot bijna wanhoop en zelfs agressie.
Deze herkenning geeft stof tot nadenken. Enerzijds wat gerustgesteld. Het hoort erbij. Anderzijds een wens. Wat zou het een briljante move zijn als een boek als dit verfilmd werd.

Wat zou het een verademing zijn als zo’n film een hit werd waarna het gros van de mensen het allemaal zou begrijpen. Wat zou dat het leven van depressieve medeburgers verlichten.

Maar goed, nog 124 bladzijden, zegge zo’n 6 weken, en het boek is uit. Waarna ik vermoedelijk zal zeggen; ‘niet te filmen’, zoals in die reclame van DE.

0 likes
(25 keer bekeken, 1 lezers vandaag)