De weg kwijt…
Zaterdag avond, een week geleden. Nog even een kort ritje en dan zit de dag erop. Althans, zo leek het. Nog een kort babbeltje met moeders die uitstapte en dan was het tijd om richting huis te gaan.
Ik trok op, er was niet veel verkeer zo laat op de avond en verderop maakte ik aanstalten om te keren richting naar de rijbaan van tegenovergesteld verkeer.
Ik draaide de koets in en daar kwam de doffe maar harde klap, en binnen enkele seconden ontpopte zich een nachtmerrie. Een motorrijder kwam uit het niets, maakte een klap tegen mijn deur en vloog van zijn bike op de straat terwijl hij me uitmaakte voor dingen die ik me gelukkig niet meer kan herinneren. Als verstard zat ik achter het stuur, heb mijn motor afgezet, ik sprong naar buiten en greep naar mijn mobiel terwijl ik herhaaldelijk tegen omstanders brulde: “Wie moet ik bellen? Wie moet ik bellen?” Wat was het nummer ook weer, 0900-8844 of 112? Doet 112 het met die mobiel? Ik probeerde het gewoon maar wist niet wat ik moest zeggen of vragen en wist niet meer hoe het heette waar ik stond. Misschien was ik zelfs even mijn naam vergeten, ik weet het niet meer.
Toen de operator dreigde op te hangen als er nu niks werd gezegd begon ik te stotteren en ineens wist ik de straat weer die ik na mijn eigen straat het beste ken. Toen ze vroeg wie ik wilde, politie, brandweer of ambulance wist ik het antwoord niet. Allemaal? Het verwarrende was dat ik een ambulance moest vragen voor een ambulancemedewerker, degene die net nog op de motor zat en nu lag te kermen op straat. Toen de operator liet blijken dat ze ook al iemand anders aan de lijn had voor dezelfde kwestie besloot ik op te hangen, mijn informatie was tenslotte niet zo zinvol.
Ik stak de telefoon weg en keek achterom om te zien waar moeders was. In plaats van nog even te zwaaien naar de overkant bleef mijn passeren uit en uiteraard had ook zij de dreun gehoord. Ze kwam aanlopen en ik herinner me nog dat ik met een hulpeloos gebaar mijn armen omhoog stak, alsof ik wilde zeggen: “Sorry mam, moet je zien wat ik nu veroorzaakt heb”. Ik kwam niet meer uit mijn woorden, bleef maar vragen waar die motor vandaan kwam maar niemand kon het me vertellen. Terwijl omstanders en ambulancepersoneel zich over de motorrijder ontfermden arriveerde de politie en door hen werden alle anderen van de ‘plaats delict’ weg geblaft ‘om de sporen niet te verpesten’.
Van een afstand was het een zee van zwaailichten en passanten die nieuwsgierig keken naar wat er zich daar afspeelde. Ik kon mezelf niet meer rustig krijgen en als een parkinson patiënt stond ik te schudden van paniek. Toen bleek dat ik de bestuurder van de auto was moest ik me bij een agent melden die een verhoor begon en zoals hij aangaf, hij verhoorde me als verdachte dus ik was niet verplicht om te spreken. Ik snapte er niets meer van en gaf zo goed en zo kwaad als ik kon mijn antwoorden terwijl in de tussentijd allerlei andere berichten over de mobilofoon binnen kwamen en inmiddels de technische recherche was gestart met fotograferen en omlijnen met krijt op de straat.
Je staat er middenin maar je gelooft niet wat je waarneemt. Een drukte die je niet kunt incasseren want het enige dat je wilt is nadenken, puzzelen, herhalen van wat er gebeurde om het te kunnen snappen. Tegelijkertijd aanschouw je de situatie en beseft dat dit voor motorrijders, en dus ook mijzelf, je grootste angst is. Ik maak het nu mee als automobilist en het feit dat je iemand letterlijk lichamelijk aanrijdt is met geen pen te verwoorden. Beide voertuigen zijn voor technisch onderzoek in beslag genomen. Het laatste beeld dat ik van mijn auto heb is een flinke blikschade en een vermorzelde zijruit. Een wonder dat ik geen letsel heb en naderhand is gebleken dat ook de motorrijder er genadig vanaf is gekomen.
Als je de feiten op een rijtje zet, materiele schade maar geen letsel, dan is de case closed. Maar geestelijk is het alles behalve closed, de impact is enorm, alleen al vanwege de serie dia’s die zich keer op keer als een voorstelling op je netvlies afspeelt. Vandaag is het technisch onderzoek aan de voertuigen afgerond en werd me verteld dat de aandrijfas krom is, net als de stuurkolom van de auto. Niet mis, valt me tegen en zet me weer aan het denken. Voorlopig loopt de diavoorstelling door, net als het puzzelen van het hele verhaal, emoties als ik andere aanrijdingen passeer, als ik hulptroepen met alarmsignalen tegen kom, als motorrijders me willen passeren in de file en ga zo maar door. En als ik nadenk over het aanzicht van mijn eigen auto dan weet ik het zeker, doe mij alsjeblieft een andere vierwieler. Al komt die auto nog zo strak en blinkend op de weg te staan, ik zal de schade, de zwaailichten, de motorrijder, de witte jassen en flitsende camera’s erdoor heen blijven zien. Elke avond ga ik moe slapen en word net zo moe weer wakker en dan ben ik blij dat ik me niet kan herinneren welke films er ‘s-nachts draaien…
0 likes




